Deel 3/3: Mogelijke negatieve gevolgen van castratie bij een hond

LeeftijdenDeel 3 van een drieluik over castratie en sterilisatie

Dit is deel 3 van een serie van drie artikelen over castratie / sterilisatie van de hond (de reu en de teef). Ik vertel in dit deel over de mogelijke negatieve gevolgen van castratie op de langere termijn. Verder trek ik in dit derde deel een conclusie over castratie en noem ik de bronnen voor deze drie artikelen.

Inhoud van deel 1 en 2:

  • Deel 1 gaat over de redenen en alternatieven voor castratie van de reu.
  • In deel 2 behandel ik de redenen en alternatieven voor castratie van de teef.

Mogelijke negatieve gevolgen op de langere termijn, afhankelijk van de leeftijd waarop castratie plaatsvindt

Als kleine pup (vóór de leeftijd van 6 maanden)

  • PuppyBewegingsapparaat: Een afwijkende groei van het bewegingsapparaat leidt tot langere en lichtere botten. Ook komt uit onderzoek naar voren dat er een grotere kans ontstaat op een voorste kruisbandlaesie, op ED en op HD. Bij reuen ontstaan gewrichtsproblemen door te snelle groei en door spierzwakte; de rol van testosteron (o.m. spierontwikkeling) wordt niet meer vervuld.
  • Geslachtsdelen: Relatief onderontwikkelde uitwendige geslachtsdelen (penis en vulva). Dit leidt vaak tot ontstekingen van de voorhuid en de huid rondom de vulva. Grotere kans op castratie-onzindelijkheid, blaasontsteking en vagina-ontsteking. De gecastreerde reu kan aantrekkelijk worden voor andere (intacte) reuen. Gecastreerde reuen kunnen elkaar gaan berijden.
  • Tumoren: Grotere kans op het ontwikkelen van een haemangiosarcoom (kwaadaardige bloedtumor) en bottumoren. Afhankelijk van het ras kan ook de kans op andere typen tumoren vergroot zijn.
  • Gedrag: Meer angst-gerelateerde gedragsproblemen. Zo kan een onzekere reu banger worden, waardoor zijn gedrag om kan slaan in angst-agressie. Bij teven een duidelijke kans op agressief en mannelijk gedrag (rijden, met poot omhoog urineren) na de castratie als de teef meerdere broertjes had. Negatieve invloed op de gedragsontwikkeling, vooral bij castratie in de socialisatieperiode.
  • Hersenfunctie: Meer achteruitgang van de cognitieve functies (dementie).
  • Schildklier: Grotere kans op traag werkende schildklier en dik worden.
  • Narcose: Groter risico van de narcose dan bij geen castratie of bij castratie op latere leeftijd.
  • Prostaat: Grotere kans op prostaattumoren.
  • Vacht: kans op de ontwikkeling van een castraatvacht, met name bij langharige honden: de vacht wordt dikker, meer gekruld, moeilijker te onderhouden.

Van een half jaar tot één à anderhalf jaar

  • PuberBewegingsapparaat: langere en lichtere botten, grotere kans op voorste kruisbandlaesies, gewrichtsproblemen door te snelle groei en door minder spierontwikkeling.
  • Geslachtsdelen: Grotere kans op castratie-onzindelijkheid. De gecastreerde reu kan aantrekkelijk worden voor andere (intacte) reuen. Gecastreerde reuen kunnen elkaar gaan berijden.
  • Tumoren: Grotere kans op het ontwikkelen van een haemangiosarcoom (kwaadaardige bloedtumor). Afhankelijk van het ras kan ook de kans op andere typen tumoren vergroot zijn.
  • Gedrag: Meer angst-gerelateerde gedragsproblemen. Zo kan een onzekere reu banger worden, waardoor zijn gedrag om kan slaan in angst-agressie. Bij teven een duidelijke kans op agressief en mannelijk gedrag (rijden, met poot omhoog urineren) na de castratie als de teef meerdere broertjes had. Negatieve invloed op de gedragsontwikkeling.
  • Hersenfunctie: Meer achteruitgang van de cognitieve functies (dementie).
  • Schildklier: Grotere kans op traag werkende schildklier en dik worden.
  • Prostaat: Grotere kans op prostaattumoren.
  • Vacht: Kans op de ontwikkeling van een castraatvacht, met name bij langharige honden: de vacht wordt dikker, meer gekruld, moeilijker te onderhouden.

Als volwassen hond

  • Volwassen hondBewegingsapparaat: grotere kans op voorste kruisbandlaesies, gewrichtsproblemen door minder spierontwikkeling.
  • Geslachtsdelen: Grotere kans op castratie-onzindelijkheid. De gecastreerde reu kan aantrekkelijk worden voor andere (intacte) reuen. Gecastreerde reuen kunnen elkaar gaan berijden.
  • Tumoren: Grotere kans op het ontwikkelen van een haemangiosarcoom (kwaadaardige bloedtumor). Afhankelijk van het ras kan ook de kans op andere typen tumoren vergroot zijn.
  • Gedrag: Meer angst-gerelateerde gedragsproblemen. Zo kan een onzekere reu banger worden, waardoor zijn gedrag om kan slaan in angst-agressie. Bij teven een duidelijke kans op agressief en mannelijk gedrag (rijden, met poot omhoog urineren) na de castratie als de teef meerdere broertjes had.
  • Hersenfunctie: Meer achteruitgang van de cognitieve functies (dementie).
  • Schildklier: Grotere kans op traag werkende schildklier en dik worden.
  • Prostaat: Grotere kans op prostaattumoren.
  • Vacht: kans op de ontwikkeling van een “pluizige” vacht, met name bij langharige honden: de vacht wordt dikker, meer gekruld, moeilijker te onderhouden.

Opmerking: In gebieden met veel zwerfhonden liggen de afweging om wel of niet te castreren en de beslissing op welke leeftijd de dieren gecastreerd worden, anders dan in Nederland. In die gebieden heeft het prioriteit om de zwerfhondenpopulatie zo weinig mogelijk te laten groeien en is het rekening houden met de kans op complicaties secundair.

Conclusie

Er zijn goede redenen om een hond (reu / teef) te laten castreren. Er zijn ook goede redenen om een hond (reu / teef) níet te laten castreren. In het algemeen zijn er meer nadelen van de castratie te verwachten naarmate de hond ten tijde van de ingreep jonger is.

Verschillende “aandoeningen” die als reden voor castratie genoemt worden én verschillende aandoeningen die door de castratie veroorzaakt worden, kunnen met reguliere therapie, met homeopathie en/of met gedragstherapie verholpen worden.

Univé samenwerking met VETTS
Thomas

Bronnen

Naast mijn eigen praktijkervaring heb ik voor de drie artikelen onder meer gebruik gemaakt van de volgende bronnen:

  • Long-Term Health Effects of Neutering Dogs: Comparison of Labrador Retrievers with Golden Retrievers – Benjamin L. Hart mail, Lynette A. Hart, Abigail P. Thigpen, Neil H. Willits
  • Atjo Westerhuis: “Hond en homeopathie”
  • Internet: WHG-dierenartsen en andere dierenartsenpraktijken
  • LinkedIn-discussie over vroeg-castratie in de groep Hond
  • KNMvD-standpunt over vroegcastratie
  • “De invloed van castratie van de teef op het gedrag”, Faculteit Diergeneeskunde, Gedragskliniek voor dieren, mei 2011
Univé samenwerking met VETTS
Univé samenwerking met VETTS

Credits

Dit artikel is geschreven door dierenarts homeopathie Mariska Jansen.

Dierenarts Homeopathie Mariska Jansen kan niet aansprakelijk gesteld worden voor om het even welk initiatief de gebruiker op basis van de verstrekte informatie zou nemen. Eveneens kan Dierenarts Homeopathie Mariska Jansen de juistheid, noch de volledigheid, noch de geschiktheid van de informatie voor welk gebruik dan ook garanderen. Alle verstrekte informatie wordt zonder garantie van om het even welke aard verschaft. De informatie is in principe afkomstig van betrouwbare bronnen.

Reacties

Zie je hieronder geen reacties? Lees hier dan hoe je reacties eenvoudig kunt activeren.

Doggo.nl

Doggo maakt gebruik van cookies voor het analyseren van onze bezoekers, social media en het tonen van advertenties. meer informatie

The cookie settings on this website are set to "allow cookies" to give you the best browsing experience possible. If you continue to use this website without changing your cookie settings or you click "Accept" below then you are consenting to this.

Close