Waar moet je op letten als je een buitenlandse hond adopteert?
Steeds meer buitenlandse honden vinden hun weg naar Nederland, op zoek naar een beter leven. Veel honden uit landen als Bulgarije, Spanje, Roemenië of Griekenland leven immers in erbarmelijke omstandigheden; op straat worden ze opgejaagd en gevangen door hondenvangers of ze komen aan hun einde door vergiftiging, aanrijdingen of ‘euthanasie’.
Sommige honden hebben het geluk in een particulier asiel of andere opvangplek terecht te komen, waar vrijwilligers hun uiterste best doen goed voor ze te zorgen en ze de kans te geven op een nieuw leven. Stichtingen of privé personen bieden hierbij ondersteuning en proberen de honden geadopteerd te krijgen in landen als het onze. In de praktijk blijkt er echter regelmatig het nodige mis te gaan bij deze adopties. Om dit te voorkomen zijn er een aantal zaken waar we (beter) op moeten letten.
Foto: De hond van Doggo.nl (Kaneel) komt ook uit het buitenland, uit Spanje. We hebben samen een lange weg afgelegd die niet altijd makkelijk was, maar we zouden haar nu voor geen goud meer willen missen.
Wat gaat er allemaal mis?
De enorme toename aan adopties vanuit het buitenland heeft een ingewikkelde problematiek tot gevolg. Deze heeft vooral betrekking op de gelijktijdige en onevenredige groei van het aantal organisaties dat zich inzet voor honden – en andere dieren – in nood. Hoewel er meestal niks dan goede bedoelingen achter zitten, is helaas niet elke persoon of stichting even bedreven in het vinden van de juiste match tussen hond en toekomstige eigenaar.
Het is natuurlijk ook lastig om het gedrag en het karakter van een hond op deskundige wijze te beoordelen als je alleen moet afgaan op foto’s, filmpjes en beschrijvingen van de vrijwilligers die voor de honden zorgen. Deze vrijwilligers kennen de honden dan misschien wel heel goed en brengen veel tijd met ze door, maar de kennis om het gedrag op de juiste manier te testen en te analyseren ontbreekt vaak. Om over het gebrek aan tijd nog maar te zwijgen; zij werken dikwijls keihard om de honden te voorzien van aandacht, voedsel, drinken, medische zorg en schone, veilige onderkomens. Het opstellen van uitgebreide gedragsbeschrijvingen wil er dan weleens bij inschieten.
Een kritische blik
Indien de verzorgers van de honden niet in staat zijn om bepaalde informatie ter beschikking te stellen, zou een stichting met enige regelmaat zelf kunnen gaan kijken bij de honden waar zij zich voor inzetten. Zo ontstaat er een beter beeld van hun specifieke gedragingen – mits de betreffende personen over voldoende kennis beschikken – en wordt het makkelijker een baasje te vinden dat bij hen past. Gelukkig zijn er vele organisaties die dit al doen of andere manieren verzinnen om aan de noodzakelijke informatie te komen.
Daarnaast kijkt een goede stichting ook naar de woon- en werksituatie van de potentiële adoptant en stelt daar kritische vragen over. Hoe lang is iemand bijvoorbeeld dagelijks van huis? Heeft iemand al ervaring met honden of wordt dit de eerste hond? Woont iemand op een flat of in een huis met een tuin? Zijn er kinderen aanwezig binnen het gezin? Hoe wordt er omgegaan met eventuele aanpassingsproblemen van de hond? En zo zijn er nog vele andere vragen die gesteld kunnen – of moeten – worden. Het is daarbij zeker niet ongebruikelijk dat er ook nog een huisbezoek plaatsvindt alvorens de hond definitief geadopteerd mag worden.
Cultuurschok
Dan zijn er nog de opvangadressen in Nederland, waar de honden door privé personen – al dan niet aangesloten bij een stichting – worden opgevangen. Vanuit die adressen wordt er vervolgens op zoek gegaan naar een nieuwe eigenaar. Het voordeel is dat de honden op deze manier al kennis maken met het leven in een huiselijke omgeving (als zij in een shelter hebben gezeten) en een beetje kunnen wennen aan de manier waarop men in Nederland met honden omgaat.
Denk hierbij aan zaken als lopen aan de lijn, lopen in de stad of in andere drukke gebieden, bepaalde geluiden, omgaan met kinderen, omgaan met andere honden, enzovoort. Vergeet ook niet dat ze doorgaans geen, of een zeer gebrekkig, socialisatie- en habituatieproces doorlopen hebben. Het is zelfs mogelijk dat ze juist negatieve ervaringen hebben opgedaan met bepaalde prikkels of omgevingsfactoren. Angst voor mensen is bijvoorbeeld zeker niet ongewoon en het is heel belangrijk dit niet te onderschatten. Het is meestal echt geen kwestie ‘ach, hij trekt wel bij binnen een paar dagen’.
Het kan voor honden, kortom, een hele cultuurschok zijn als ze vanuit de voor hun relatief veilige en vertrouwde omgeving van de shelter opeens heel ergens anders terecht komen, waar alles nog onbekend voor ze is en waar elke prikkel een trigger kan zijn. Hiermee wordt helaas nog altijd te weinig rekening gehouden, getuige de vele honden die na plaatsing toch weer worden weggedaan.
Het valt tegen
Hier zijn verschillende redenen voor, waarvan de belangrijkste hier kort zullen worden genoemd.
1. Beschrijving van de hond klopt niet
Ten eerste kan een potentiële adoptant op het verkeerde been worden gezet door de beschrijving van een hond. Als er een te rooskleurig beeld wordt geschetst, worden er bepaalde verwachtingen gewekt omtrent het gedrag van de hond. Als deze zich in Nederland dan vervolgens heel anders blijkt te gedragen, kunnen mensen erg schrikken. Daarom is het ook zo belangrijk dat stichtingen proberen uitgebreide, waarheidsgetrouwe beschrijvingen op te stellen. Daarmee voorkom je dat mensen voor vervelende verrassingen komen te staan.
2. Onderschatten van de zorg en opvoeding
Ten tweede denken sommige adoptanten iets te makkelijk over het in huis halen van een hond met een rugzakje. De gedachte is nobel: ‘we redden een hond en geven hem een beter leven.’ Velen gaan hierbij echter voorbij aan het feit dat deze honden heel veel aandacht en begeleiding nodig hebben en dat zij nog van alles moeten leren. Dit is geen kwestie van een paar weekjes maar eerder van maanden en soms zelfs jaren. Het is goed mogelijk dat de hond altijd een soort ‘gebruiksaanwijzing’ zal houden. Als hier van tevoren niet goed over wordt nagedacht, kan dit nare consequenties hebben voor die beloofde gouden toekomst.
3. Gedragsproblemen
Ten derde kunnen de honden bepaalde gedragsproblemen hebben of ontwikkelen. Veel honden blijken bijvoorbeeld angstig te zijn; niet zo gek als je bedenkt wat ze allemaal hebben meegemaakt. Die angst kan leiden tot problematisch gedrag als verlatingsangst, agressie, weglopen, onzindelijkheid of sloopgedrag. De meeste mensen voelen in eerste instantie medelijden en doen van alles om het dier over zijn angst heen te helpen. Ze vragen om hulp bij vrienden/kennissen, geven homeopathische middelen, bezoeken een hondenschool, schakelen de dierenarts of een gedragstherapeut in en/of proberen reguliere medicatie. Als niks helpt, is herplaatsing of euthanasie voor sommigen nog de enige oplossing.
4. Ziekte
Ten vierde kan een hond ziek zijn of worden. Als hij niet goed getest wordt op veelvoorkomende ziektes in het land van herkomst bestaat er een gerede kans dat hij iets bij zich draagt dat gevaarlijk is voor hemzelf en/of zijn omgeving. Het is echter ook mogelijk – hoewel de kans hierop aanzienlijk kleiner is – dat hij ondanks zorgvuldig testen toch een ziekte meeneemt die niet in de tests naar voren zijn gekomen. Deze kan dan later alsnog de kop opsteken. Sommige adoptanten vinden dit eng of vies, zeker als er kinderen in het spel zijn. Het komt dan ook regelmatig voor dat honden om deze reden weer worden afgestaan.
Nazorg en betrokkenheid
Ook in bovenstaande situaties hoort de organisatie of de persoon die de hond naar Nederland heeft gehaald een belangrijke rol te spelen. Met het niet verlenen van de nodige nazorg of ondersteuning worden zowel hond als adoptant in de steek gelaten.
Wat dat betreft lijkt kwantiteit bij sommige stichtingen hoger in het vaandel te staan dan kwaliteit; hoe meer honden er kunnen worden ‘afgeleverd’, hoe beter. Hoe deze honden eraan toe zijn of hoe zij zich ontwikkelen als zij bij de adoptant zijn aanbeland, is daarbij van ondergeschikt belang. Schrijnend, want de dieren zijn hiermee dus niet geholpen. Ja… van de regen in de drup.
Een stichting hoort gedurende het gehele adoptietraject – dus ook bij eventuele herplaatsing – betrokkenheid te tonen en deskundige begeleiding en ondersteuning te bieden. Gebeurt dit niet, dan weet je dat je aan het verkeerde adres bent.
Waar moet je op letten?
Zo zijn er nog een aantal zaken waar je op zou moeten letten als je besluit een hond uit het buitenland te adopteren.
Probeer het kaf van het koren te scheiden
Er zijn vele betrouwbare stichtingen en organisaties die jou kunnen helpen de hond van je dromen te vinden. Er zijn er echter ook genoeg die het allemaal niet zo nauw nemen, waarbij je het risico loopt dat de adoptie uitloopt op een teleurstelling (en niet alleen voor jou). Door de wildgroei aan instanties op het gebied van dierennoodhulp kan het lastig zijn om door de bomen het bos nog te zien en te bepalen welke organisatie betrouwbaar is en welke niet. Door grondige research te doen op internet en advies te vragen aan mensen die ook buitenlandse honden hebben geadopteerd, kom je echter een heel eind!
Let op de voorwaarden
Lees het adoptiecontract goed door. Twijfel je ergens over? Zoek dan op internet naar voorbeelden van andere instanties of vraag om je heen. Door te vergelijken leer je vanzelf wat normaal en redelijk is. Als je je ergens niet prettig bij voelt, teken dan niet maar ga in gesprek met de stichting. Een goede stichting zal hiervoor openstaan en zal jou kunnen uitleggen waarom ze iets op een bepaalde manier verwoorden of aanpakken.
Ga niet teveel af op hun zielige praatjes of plaatjes
Probeer te voorkomen dat je je teveel laat meeslepen door je emoties. Het kan heel moeilijk zijn schrijnende verhalen en foto’s van zielige snoetjes te weerstaan maar bedenk dat je met medelijden alleen geen dier redt. Zoals hierboven al beschreven is, komt er veel meer kijken bij het in huis halen van een buitenlandse hond. En ja, pups of herplaatsers uit Nederland brengen net zo goed veel werk met zich mee. Maar een hond uit het buitenland heeft een aantal speciale aandachtspunten waar meer rekening mee gehouden zou moeten worden.
Uiterlijk is belangrijk, maar karakter belangrijker
Het is zo verleidelijk om te vallen voor het uiterlijk van een hond. Er zitten natuurlijk ook echt wel prachtige exemplaren bij! Honden uit het buitenland zijn dikwijls kruisingen van allerlei verschillende andere rassen en dat levert een schitterend palet op van de meest uiteenlopende vachten, kleuren, groottes, ogen, oren, enzovoort. Er is daardoor niet altijd te herleiden welke rassen er in een hond zitten. Het is dan ook moeilijk uitspraken te doen over karaktereigenschappen die van nature aanwezig kunnen zijn.
Dit maakt een uitgebreide profielschets van een hond des te belangrijker. Vragen die je zou kunnen stellen zijn:
- Vertoont de hond jacht- en/of drijfgedrag?
- Is hij sociaal naar mens, dieren, kind?
- Is hij beschermend?
- Is het een eenling of meer een teamplayer?
- Is hij waaks?
- Is hij baasgericht of juist erg zelfstandig?
Kijk goed naar je eigen situatie en vraag jezelf af wat voor jou belangrijk is. Wat voor soort hond zou bij jou passen? En wat voor soort hond zou juist níet passen? Natuurlijk is gedrag tot bepaalde hoogte kneedbaar of trainbaar maar honden zijn geen robotjes en ze hebben allemaal hun eigen unieke karakter en daaruit voortvloeiende gedragingen. Een hond is niet volledig maakbaar. Bedenk voor jezelf met welke eigenschappen je zou kunnen leven en met welke absoluut niet en stel aan de hand daarvan je eigen lijstje met criteria en kritische vragen op.
Bereid je voor
Op een hond die voortdurend zijn eigen gang gaat, de boel bij elkaar blaft en/of jaagt op konijnen of andere dieren zit nu eenmaal niet iedereen te wachten. Door je goed voor te bereiden en kritische vragen te stellen, voorkom je een hoop ellende. Het kan werkelijk een geweldige ervaring zijn een buitenlandse hond in huis te halen maar jullie worden er allebei niet gelukkig van als hij niet blijkt te passen in het plaatje dat jij voor ogen had. Lees je in, doe research, vraag rond, verdiep je in hondengedrag en –training en vraag jezelf af wat je een hond te bieden hebt. Wat kan je hem geven waardoor hij uiteindelijk een prachtig leven zal krijgen? Ben je bereid daarin flexibel te zijn?
Stel jezelf en anderen de juiste vragen en wees je bewust van de valkuilen, op die manier geef je een hond pas echt een eerlijke kans.
Credits
Tekst: Charlotte Phebe Post / www.detekstpsycholoog.nl