Leptospirose – Ziekte van Weil bij de hond

LeptospiroseWat is Leptospirose?

Leptospirose is een algemene naam voor een infectieuze ziekte veroorzaakt door de bacterie Leptospira. Deze bacterie kan zowel mens als dier infecteren en wordt wereldwijd gezien als een van de meest bekende zoönoses (ziekte die van dier op mens gaat). Er zijn meer dan 250 verschillende typen leptospiren bekend; sommige veroorzaken milde ziektebeelden terwijl anderen zorgen voor zeer ernstige symptomen.

Hoe lopen honden en mensen het op?

Muizen en ratten zijn bekende dragers van leptospiren. De leptospiren verblijven in de nieren van hun dragers en worden via de urine uitgescheiden. Zonder dat de muizen en ratten er zelf ziek van hoeven te worden, kunnen ze de bacteriën jarenlang uitscheiden en zo de omgeving besmetten.

LeptospiroseDe grootste risicobron voor het oplopen van Leptospirose is besmet oppervlakte water, en dan met name lauw stilstaand water. De bacteriën dringen via wondjes of slijmvliezen het lichaam binnen, waarna ze zich direct verspreiden in het bloed en organen. Zowel bij mensen als bij honden ontstaan na de besmetting beschadigingen van verschillende weefsels. Dit kan onder andere zorgen voor nier- en leverproblemen, hersenvliesontsteking en bloedingen.

In Nederland komen vooral de typen Icterohaemorrhagiae (serovar Copenhageni), Grippotyphosa en Australis voor. Vroeger kwam het type Canicola ook voor in Nederland, maar sinds de vaccinatie hiertegen komt deze niet meer voor bij Nederlandse honden.

De Ziekte van Weil

Een van de ziektes veroorzaakt door leptospiren is de Ziekte van Weil. Dit is een ernstige vorm van leptospirose en wordt veroorzaakt door de Icteroheamorrhagiae (serovar Copenhageni). Deze ernstige vorm komt weinig voor in Nederland, maar in de afgelopen jaren is er helaas een duidelijke toename gezien in het aantal gevallen van de Ziekte van Weil bij mensen. Indien een behandeling niet heel snel wordt gestart kan bij mensen tot 20% van de gevallen overlijden. Honden genezen meestal volledig van de ziekte, alleen in het ergste geval en wanneer geen goede behandeling wordt ingezet kunnen ze overlijden.

Het is als mens mogelijk om de ziekte van Weil via een zieke hond te krijgen. Echter wordt deze ziekte bijna uitsluitend gezien bij mensen die in meer direct contact komen met ratten en besmet water zoals het geval bij Rattenvangers en watersporters. Volgens het RIVM zijn er gemiddeld 30 mensen per jaar die de ziekte van Weil oplopen, maar vanwege de klimaatveranderingen en de toegenomen temperaturen zijn wereldwijd de besmettingen aan het toenemen. Het aantal milde gevallen is niet bekend, omdat deze vaak niet worden herkend of niet worden geregistreerd. Omdat de ziekte bij honden niet aangifteplichtig is en veel infecties mild zijn, zijn er weinig cijfers over het aantal honden die jaarlijks in Nederland geïnfecteerd raken.

Symptomen

Honden die de ziekte van Weil hebben, kunnen verschillende klachten vertonen. Dit begint meestal met klachten als vermoeidheid/apathie, niet willen eten en koorts. Ze kunnen ook gaan braken en diarree krijgen, waar soms bloed doorheen zit. Ook lopen honden vaak moeilijk als gevolg van gewrichts- en spierpijn. Na verloop van tijd worden deze symptomen erger en hierbij kunnen ze ook geelzucht krijgen, veel gaan drinken en plassen door nierfalen en ze kunnen zelfs neurologische klachten krijgen. Wanneer er niet tijdig wordt ingegrepen, kan de hond overlijden, meestal als het gevolg van permanente schade aan de nieren. Dit laatste gebeurt echter zelden.

De behandeling

Leptospirose moet worden behandeld met antibiotica. Het is raadzaam om naast de antibiotica kuur een ondersteunende therapie toe te passen. Wanneer de leptospirose duidelijke klinische symptomen geeft is het belangrijk zo spoedig mogelijk te starten met de (soms intensieve) behandeling, anders is er kans op onomkeerbare schade aan organen. In ernstige gevallen kan een dier overlijden, meestal het gevolg van ernstige nierfalen.

Univé samenwerking met VETTS
Thomas

Nieuw vaccin Nobivac L4, wat zegt de fabrikant?

VaccinatieSinds 2013 is er een vernieuwd vaccin voor honden beschikbaar tegen leptospirose. Het vorige vaccin tegen leptospirose was werkzaam tegen 2 soorten Leptospira, namelijk L. Icterohaemorrhagiae (serovar Copenhagini) en L. Canicula. Het nieuwe L4 vaccin geeft bescherming tegen twee extra typen, te weten L. Australis en L. Grippotyphosa. Het is een geïnactiveerd bacterieel vaccin die immuniteit zou bieden tegen de 4 bovengenoemde leptospiren. Volgens de fabrikant hebben zij de hulpstof runderalbumine (BSA), die vaak in verband gebracht wordt met allergische reacties, zoveel mogelijk uit het vaccin gehaald hebben.

De gebruikte hulpstof is Thiomersal. Er is erg veel onderzoek gedaan naar deze hulpstof en de consensus is dat het een veilig en effectieve hulpstof is. Er zijn velen specifieke onderzoeken gedaan om te kijken naar een mogelijk verband van het gebruik van Thiomersal en het ontstaan van neurologische ontwikkelingsstoornissen (zoals autisme en ADHD) maar er is geen enkele aanwijzing gevonden voor een verband tussen deze twee. Wel is er bewijs gevonden naar het optreden van allergische reacties tegen thiomersal, maar dit komt zelden voor bij de lage concentratie die in vaccins zit.

Volgens de fabrikant geeft het L4 vaccin een hele goede bescherming tegen de klinische symptomen van Leptospirose en de uitscheiding van de bacteriën via de urine. Dit is gebleken uit een onderzoek van de fabrikant zelf met een gevaccineerde groep en een controle groep.

Tevens geeft de fabrikant aan dat er zelden bijwerkingen optreden bij dit vaccin. Er wordt genoemd dat er een toename van lichaamstemperatuur kan zijn in de dagen na vaccinatie en dat jonge honden er een aantal dagen enigszins lusteloos van kunnen zijn. Ook worden er incidentele gevallen van een reactie op de entingsplek beschreven in de vorm van een stevige zwelling op de plaats van injectie. Tevens treden er, zo zegt de fabrikant, zelden acute overgevoeligheidsreacties op die tot anafylaxie kunnen leiden op.

Wetenschappelijk onderzoek naar de risico’s

Dat de fabrikant zegt dat iets veilig is, is natuurlijk 1 ding. Maar om de risico’s in te schatten is onafhankelijk wetenschap onderzoek natuurlijk van grotere waarde.

In 2015 is er een groot, objectief onderzoek gedaan op de universiteit van California-Davis naar het L4-vaccin en de risico’s hiervan. Voor dit onderzoek werden 130,557 honden gevolgd, een deel hiervan werd niet geënt tegen Leptospirose en een ander deel wel . Eigenaren moesten gedurende 5 dagen de klinische symptomen bijhouden en deze werden onderling vergeleken. Het onderzoek gaf aan dat er een licht verhoogd aantal bijwerkingen optraden gedurende de 5 dagen na vaccineren, maar dat het aantal gerapporteerde symptomen dusdanig laag was dat het vaccin nog steeds als veilig zou moeten worden beschouwd.
Wel vonden de onderzoekers een verhoogd risico op milde bijwerkingen voor honden jonger dan 6 maanden en voor honden die minder dan 4.5 kg wegen. Ook vonden ze dat sommige rassen gevoeliger waren voor bijwerkingen dan andere.

In de afgelopen jaren zijn er meerdere, vaker kleinschalige, onderzoeken geweest naar het L4 vaccin. Zo is er in 2017 een onderzoek gedaan met 48 gezonde honden welke gevolgd werden rondom hun 2 vaccinaties met L4. Hieruit bleek dat de er weinig bijwerkingen optraden en de bijwerkingen die optraden erg mild verliepen. Wel vonden ze een grote variatie in de mate van antilichamen tegen de leptospiren. Dit zou kunnen betekenen dat niet elke hond voldoende bescherming heeft na vaccinatie, maar dat is niet te concluderen uit dit type onderzoek.
Zo is er recent (2020) een onderzoek gedaan in Zwitserland naar het aantal gevallen van de Ziekte van Weil bij honden voor en na de introductie van nobivac L4. De conclusie van dit onderzoek is dat het aantal bekende gevallen van de Ziekte van Weil sterk en significant is gedaald sinds er met nobivac L4 wordt gevaccineerd. Uit dit onderzoek mag geconcludeerd worden dat vaccinatie met nobivac L4 een significant verminderd risico op het oplopen van de Ziekte van Weil heeft.

Toch zijn er ook andere verhalen te vinden over de risico’s van het L4-vaccin.

In 2014 een rapport van de ‘European Medicines Agency Veterinary Pharmacovigilance’ waarin het Nobivac L4 vaccin specifiek wordt genoemd als een vaccin met verschillende aanwijzingen op bijwerkingen zoals anafylactische reacties en verschillende immuun gemedieerde aandoeningen. Zij adviseren daarom ook om meer onderzoek te doen naar deze enting. Echter is er sinds dat rapport natuurlijk veel meer informatie beschikbaar.
Ook verscheen er in juli 2016 een artikel in de Engelse krant ‘The Telegraph’ met een hele andere boodschap. Volgens de krant zijn er in de afgelopen 2 jaar meldingen gedaan door eigenaren bij ‘Veterinary Medicines Directorate (VMD)’ dat 120 honden zouden zijn overleden na de toediening van het L4 vaccin en zo zouden er meer dan 2000 meldingen zijn gedaan van heftige bijwerkingen en dodelijke reacties.

Hond in water

Foto: Zwemt jouw hond graag in stilstaand water? Dan loopt je hond meer kans om geïnfecteerd te worden.

Overwegingen

Al met al is er tegenstrijdige informatie te vinden en is een eenduidige conclusie is voor sommige dan ook lastig te maken. Daarom is het belangrijk dat je als hondeneigenaar genoeg informatie tot je beschikking hebt om een bewuste keuze te maken voor het wel of niet gebruiken van de L4-enting.

De WSAVA, een wereldwijd overkoepelende dierenartsorganisatie, beschouwd de nobivac L4 enting als een veilig vaccin. Het wordt niet beschouwd als een core-vaccin, dat is een vaccin wat in elk land tot de basisenting gerekend zou moeten worden. Dit komt omdat leptospiren niet in elk land veel aanwezig zijn en dus geen groot risico is in landen met weinig ratten en weinig stilstaand water. De WSAVA adviseert daarom ook om per land en zelf per individu een inschatting te maken omtrent een L4 vaccinatie.

Wanneer je zelf twijfelt of je jouw hond wilt vaccineren, overleg dan vooral met je eigen dierenarts en neem de volgende punten mee in je beslissing.

  • Een van de eerste dingen om je overweging op te baseren, is om na te gaan hoe groot het risico is dat je hond loopt. Zwemt jou hond graag en heeft hij toegang tot stilstaande water? Dan is het risico dat jouw hond geïnfecteerd wordt waarschijnlijk een stuk groter dan de hond van de buurman die niet bij het water in de buurt wil komen.
  • Ook is het belangrijk om na te denken over de conditie van je hond. Een hele gezonde hond heeft wellicht een kleinere kans op het krijgen van bijwerkingen van de vaccinatie. Echter kun je deze redenering ook omdraaien: een gezonde hond kan ook beter vechten tegen een leptospirose infectie. Het vaccin zorgt er voor dat de verschijnselen van een infectie minder heftig zijn en dat de leptospiren minder worden uitgescheiden: het kan een infectie niet altijd helemaal voorkomen. Dit zou dus een reden kunnen zijn om juist de zwakkere dieren te vaccineren met L4.

Als laatste: denk er vooral zelf kritisch over na en laat je niet teveel sturen in je keuze door individuele verhalen of meningen. Voor zowel het niet als het wel gebruiken van het L4 vaccin zijn er argumenten; zolang je maar een weloverwogen keuze maakt voor jouw individuele hond, kun je jezelf niets verwijten.

Bronnen

Univé samenwerking met VETTS
Thomas

Credits

Dit artikel is geschreven door Loes de Nies, dierenarts in opleiding.

Reacties

Zie je hieronder geen reacties? Lees hier dan hoe je reacties eenvoudig kunt activeren.

Doggo.nl

Doggo maakt gebruik van cookies voor het analyseren van onze bezoekers, social media en het tonen van advertenties. meer informatie

The cookie settings on this website are set to "allow cookies" to give you the best browsing experience possible. If you continue to use this website without changing your cookie settings or you click "Accept" below then you are consenting to this.

Close